Centraal in deze cursus staan Europa en Rusland in het tijdvak 1860 -1890.
Na de Frans-Duitse oorlog is de kaart van Europa overzichtelijker dan ooit tevoren. Een periode van relatieve rust en voorspoed breekt aan. Niet iedereen profiteert evenveel van de vooruitgang die de tweede industriële revolutie en de internationale vrede brengen. De standenmaatschappij verandert in een industriële maatschappij. Sociale misstanden dwingen overheden tot ingrijpen op verschillende terreinen. Het eind van de Amerikaanse burgeroorlog en de komst van kunstmest leiden in Europa tot een landbouwcrisis.
Een race om de koloniën begint, gedreven door de jacht naar grondstoffen en afzetgebieden. De Engelse journalist Stanley vindt de “vermiste” zendeling dr. Livingstone in onbekend Afrika. Rusland stilt zijn landhonger in het oosten.
Zelfexpressie, nationalisme, vorm en stijl worden steeds belangrijker in de kunsten. Parijs is het culturele centrum van de wereld. Het impressionisme heeft de poorten opengebroken. De gedreven postimpressionist Vincent van Gogh vertrekt naar Frankrijk. Zijn revolutionaire expressionistische schilderijen weerspiegelen zijn geestelijke toestand. Het werk van zijn vriend Paul Gauguin is even baanbrekend: Symbolistisch, cloissonistisch en vooruitlopend op het Fauvisme en expressionisme.
Emile Zola beschrijft in zijn naturalistische romans pessimistisch de Franse maatschappij en de mens daarin. De vernieuwende realistische opera Carmen van Georges Bizet is aanvankelijk geen succes.
In Engeland legt de Arts and Crafts beweging een fundament voor de Art Nouveau en Jugendstil.
Louis Pasteur verricht baanbrekend onderzoek op het gebied van micro-organismen. De Cholera-epidemie maakt in Europa 250.000 slachtoffers. De tweede industriële revolutie draait om staal, spoorwegen, dieselmotoren en elektriciteit.
De voor het Suezkanaal ontworpen vuurtoren van Bartholdi wordt uiteindelijk het Vrijheidsbeeld van de Verenigde Staten. De Wereldexpositie van 1889 staat in het teken van vooruitgang en het kolonialisme en heeft de Eiffeltoren als erfenis.
Het gedachtegoed van Schopenhauer beïnvloedt de jonge Friedrich Nietzsche en de onmetelijk invloedrijke “opera’s” van Richard Wagner. De persoon Wagner begrijpen is het Nazisme begrijpen.
De negentiende eeuw is de Gouden Eeuw van de Russische Cultuur. Hier gaat het niet om de vorm maar om de inhoud. Vrijwel alles is politiek. Is Rusland Europees of Slavisch ? Bestaat de Russische ziel ? Een nog steeds actuele vraag.
Tsaar Alexander II schaft na de Krimoorlog het lijfeigenschap af en hervormt de orthodoxe kerk. Zijn hervormingen zijn omstreden. Hij sterft door een aanslag van een “nihilist”.
De tsaristische architectuur vormt het gezicht van Sint Petersburg.
De schilders van de Peredvizhniki (De Trekkers), waartoe Ilja Repin behoort, keren zich tegen de kunstacademie en richten zich tot het volk.
Dostojewski, Poesjkin en Gogol schrijven literaire klassiekers. Tolstoj schrijft met “Oorlog en Vrede” en “Anna Karenina” twee hoogtepunten uit de wereldliteratuur.
De muziek van Rimski-Korsakov, Modest Moessorgski en Borodin is “Slavische” muziek.
Tsjaikovski componeert voor piano, orkest, opera en ballet. Dankzij het Bolshoi Ballet bereikt de dans met o.a. “Het Zwanenmeer” op muziek van Tsjaikovski een nieuw hoogtepunt.
Carmen van Bizet
Modest Moessorgski